Jelmer van der Graaff

Wie jou volgt op bijvoorbeeld op Weerwoord, krijgt het idee dat er twee Jelmers zijn. Zo actief ben je. Kun je ons meenemen in waar je mee bezig bent.

Op fora als Weerwoord kan ik niet alleen zelf bijdragen posten, maar het is ook een plek waar ik veel kan leren. Al mijn ervaring in de meteorologie heb ik eigenlijk opgebouwd door mee te lezen, vragen te stellen en te discussiëren op Weerwoord en NoodweerBenelux (ander forum). Door zo actief te zijn krijg je snel een brede basiskennis over de meteorologie. Ik studeer voltijds aan de Wageningen Universiteit, waar vooral wordt ingegaan op de technische achtergronden van de meteorologie. Echter, zelf leer ik veel sneller aan de hand van praktische voorbeelden – zoals berichten op Weerwoord – dan van pure theorie. Daarom is de kennis van andere weeramateurs- en professionals op weerfora de basis geweest voor waar ik nu sta. Daar ben ik heel dankbaar voor en door nu ook zelf veel te posten probeer ik ook anderen die mogelijkheid te geven.

Wat is je vroegste winterervaring en wat je favoriete?

Het ligt er een beetje aan in welke mate het gaat over een ‘bewuste’ ervaring. Ik kan me nog een paar beelden herinneren van de serie koudere (of minder zachte winters) van 2009 tot 2013, met name van het schaatsen op de sloot achter het huis terwijl er een dik pak sneeuw op lag.De eerste echt goede herinnering van winterweer is van december 2017. Dat was ook zo’n beetje het moment dat ik begon met het bekijken van weerkaarten. Op zondag 10 december begon het toen in de loop van de ochtend te sneeuwen. Eerst bleef het niet liggen, maar al vrij snel veranderde dat. Echt een magisch moment, uiteindelijk bleef zo’n 8 cm liggen. In de middag en avond dooide een groot deel alweer weg, maar op maandag was het opnieuw raak. Vanwege het weeralarm (code rood) mochten we van school eerder naar huis en tijdens de laatste les kon ik alleen nog naar buiten kijken. In de namiddag en avond sneeuwde het flink door met flinke windstoten. Uiteindelijk lag er op de afvalbakken een sneeuwlaag van 18 centimeter.Toch is mijn meest favoriete winterervaring die van februari 2021. Aan het begin van de avond begon het langzaam te sneeuwen, al was het gedeeltelijk ook nog ijsregen. Ik had m’n twijfels bij de verwachtingen die met meer dan 10 centimeter op de proppen kwamen, maar later in de avond werden de auto’s inderdaad vrij snel wit. Ik bleef bijna de hele nacht op en liep af en toe een stukje in de straat. Midden in de nacht werd het echt goed wit met zware windstoten waardoor sprake was van een echte sneeuwjacht. Uiteindelijk viel gemiddeld zo’n 12 centimeter sneeuw, maar het was vooral ook de daarop volgende vorstperiode die het zo bijzonder maakte. Eerst schaatsen op een ondiep plasje in de buurt, later in de week zelfs op de Rottemeren voor het eerst sinds 2013. 

Hoe is je voorliefde voor het weer ontstaan en in welk jaar?

Om eerlijk te zijn weet ik niet eens wanneer de interesse in het weer is ontstaan. Zolang ik me kan herinneren ben ik altijd al met het weer bezig geweest. Op de basisschool ging mijn eerste presentatie over het weer en die interesse is niet meer weggegaan. Ik heb een stuk of drie schriftjes met alle handmatige waarnemingen in de tuin van de periode tussen 2010 en 2013. Inmiddels gaat alles natuurlijk digitaal. Overigens is met één weerfenomeen – onweer – de omslag wel pas een paar jaar geleden gekomen. Tot een paar jaar terug was ik absoluut geen liefhebber van onweer, sterker nog, zelfs als ik thuis was vond ik het maar niets. Dat is inmiddels wel veranderd en nu kan ik ook van onweer wel genieten.

Je houd een presentatie over modellen voor meerdere weken. Nu lezen we regelmatig dat je daar niets aan hebt. Wat zeg je tegen de sceptische weerliefhebber om toch naar je presentatie te kijken?

Laat ik voorop stellen dat kritisch naar dat soort modellen kijken heel belangrijk is. Door fouten te maken leer je en dat geldt ook voor de ontwikkeling van weermodellen. We kijken allemaal naar dezelfde weerkaarten, maar de interpretatie daarvan kan per persoon heel erg verschillen. Door alle technische ontwikkelingen is een weersverwachting tegenwoordig voor iedereen beschikbaar, soms zelfs tot op de postcode ‘nauwkeurig’. De accuratie van de weermodellen gaat steeds verder omhoog, maar ik denk persoonlijk dat die ontwikkeling deels wordt gecompenseerd door de toenemende ‘eisen’ die we stellen. We willen een weersverwachting voor steeds verder vooruit hebben en ook nog eens op een steeds lokalere schaal.Tijdens de presentatie over de meerweekse modellen wil ik het daarom niet alleen hebben over de totstandkoming en nieuwe ontwikkelingen, maar zeker ook over de manier waarop we – wat mij betreft – het beste kunnen omgaan met dit soort verwachtingen. Zo weten verreweg de meeste weerliefhebbers wel op welke manier fijnmazige (korte termijn) en globale modellen (langere termijn) van elkaar verschillen. Maar het verschil tussen de gewone verwachtingen (tot 15 dagen vooruit) en meerweekse verwachtingen is zeker wat betreft interpretatie nog groter.

Blijft de interesse in koud winterweer in de toekomst bestaan?

Voorlopig denk ik wel, juist ook omdat koud winterweer steeds zeldzamer wordt. De meeste weerliefhebbers zijn niet voor niets meer geïnteresseerd in extreem weer (onweer, storm, sneeuw enzovoorts) dan klassiek Hollands weer met zon, stapelwolken en een bui. Echter, in de toekomst zal er wellicht een punt komen waarop enige vorm van winterweer (vorst, sneeuw, ijzel enzovoorts) vrijwel onmogelijk wordt. Dan zou die interesse wellicht kunnen verdwijnen. Gelukkig is er nu – ook al is het niet veel meer – nog wel af en toe sprake van winterweer, zoals in december 2017, februari 2018 of februari 2021. Sterker nog, zelfs op 1 april kan het in het huidige klimaat nog sneeuwen.

Liever Wintersport of schaatsen in eigen land?

Even afgezien van welke sport ik het leukste vind, gaat de voorkeur qua weer sowieso uit naar een mooie vorstperiode met schaatsijs in eigen land. Niet alleen omdat je er niet voor op reis hoeft, maar vooral ook om het ‘proces’ mee te maken. Als het sneeuwt vallen de sneeuwvlokken naar beneden en een uur later is het wit. Dat levert prachtige plaatjes op, maar feitelijk is het interessante weer dan al opgehouden.Bij ijsvorming ervaar ik dat heel anders. Sowieso gaat het over een langere periode, waarbij het altijd spannend is in hoeverre het ijs heeft kunnen aangroeien. Iedere ochtend met de boormachine de ijsdikte meten en proberen om heel voorzichtig op een paar slootjes te gaan staan, soms met een nat pak tot gevolg. Daarna het grotere werk, met prachtig, zonnig weer met de schaats over de Rottemeren.